Sunndaage
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Sunn·daa·ge
Zelfstandig naamwoord
Sunndaage
- mannelijk meervoud van Sunndaag
- «In de Karriche dauert der Advent vier Sunndaage.»
- In de kerken duurt de Advent vier zondagen.
- «In de Karriche dauert der Advent vier Sunndaage.»