Frooge
Niet te verwarren met: frooge |
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Froo·ge
Zelfstandig naamwoord
Frooge
- vrouwelijk meervoud van Froog
- «Der Keenichsoh froogt die Eschputtel viele Frooge, awwer die gebt ihn ken Antwadde.»
- De koningszoon vraagt Assepoester veel vragen, maar ze geeft hem geen antwoorden.
- «Der Keenichsoh froogt die Eschputtel viele Frooge, awwer die gebt ihn ken Antwadde.»