Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: frooge


  • Froo·ge

Frooge

  1. vrouwelijk meervoud van Froog
    «Der Keenichsoh froogt die Eschputtel viele Frooge, awwer die gebt ihn ken Antwadde.»
    De koningszoon vraagt Assepoester veel vragen, maar ze geeft hem geen antwoorden.