Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Fa·ri·zeeën, Fa·ri·zee·en

Zelfstandig naamwoord

Farizeeën

  1. verouderde spelling of vorm van farizeeën tot 2006
     De gedachte aan wederopstanding na de dood verscheen, vooral bij de Essenen en Farizeeën.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Hendrik Spiering
    “Uitbundige geloofsstrijd op duizenden stukjes leer” (6 juli 2013) op nrc.nl