-hande
Nederlands
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Achtervoegsel
-hande [2]
- achtervoegsel, maar eigenlijk een oude tweede-naamvalsvorm van 'hand' b.v. allerhande, drieërhande, goederhande, velerhande enz.
Gangbaarheid
- Het woord '-hande' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.