• IPA: \ben.kʲoː\, [bẽ̞ŋʲkʲo̞ː]

勉強

  1. studie, het studeren

勉強する

  1. overgankelijk studeren
    «試験受かるように真剣勉強した。»
    Ik heb heel hard gestudeerd om het examen te kunnen halen.
  1. 勉強部屋 studiekamer
  2. にわか勉強 blokken
  3. くそ勉強 blokken
  4. 勉強家 studentikoos iemand
  5. 勉強会 studiegroep
  6. 勉強机 schrijfbureau
  7. 勉強熱心 ijverig
  1. 学ぶ leren
  2. 勉学 studie
  3. 学習 studie