• IPA: \de.ki.ɾɯ\, [de̞kʲiɾɯ̟ᵝ]

できる (rōmaji dekiru)

  1. kunnen
    «ジョンはフランス語できる。»
    John kan Frans spreken.
  2. bereid zijn, klaar zijn
    «準備できた。»
    Ik ben klaar. (Letterlijk: de voorbereidingen zijn klaar.)
  3. maken
  1. 出来る met kanji geschreven