• IPA: \sɯ.ɾɯ\, [sɨᵝɾɯ̟ᵝ]

する

  1. overgankelijk doen
    «何をしていますか。»
    Wat doe je?
  2. iets of iemand in een bepaalde staat doen raken
    «部屋を綺麗にする»
    je kamer schoonmaken
    «一人にしないで。»
    Laat me niet alleen.
  3. overgankelijk dragen
    «ネクタイをする»
    een stropdas dragen
  1. 行う (uitvoeren, verrichten)
  1. 刷る, 摺る: printen
  2. 掏る: beroven, uit iemands broekzak stelen
  3. 擦る: wrijven