• ær·lig talt

(bijwoordelijk)
ærlig talt

  1. eerlijk gezegd, offen toegegeven, ronduit
    «Dette er ærlig talt latterlig.»
    Dit is ronduit belachelijk.


  • ær·lig talt

(bijwoordelijk)
ærlig talt

  1. eerlijk gezegd, offen toegegeven, ronduit
    «Det må ærlig talt vere mogleg å kunne gi eit lite livsteikn.»
    Het moet eerlijk gezegd mogelijk zijn een levensteken te geven.