ålderdom

Zweeds

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van ålder met het achtervoegsel -dom

Zelfstandig naamwoord

ålderdom g

1. ouderdom

Verbuiging

ålderdoms	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	ålderdom	ålderdomen	-	-
genitief	ålderdoms	ålderdomens	-	-

Afgeleide begrippen

•  ålderdomlig bn