festival
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fes·ti·val
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘groot (muziek)feest’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | festival | festivals |
verkleinwoord | festivalletje | festivalletjes |
Zelfstandig naamwoord
het festival o
- een reeks optredens
- (feest) een groot evenement met zang en dans en muzikale optredens
- In Nederland worden jaarlijks enkele grote festival gehouden.
- Het werd de spannendste Eurovisie-ontknoping in vele jaren. Maar de uitkomst was die waar Nederland na 44 jaar naar smachtte: Duncan Laurence is winnaar van het Songfestival. Bijna een halve eeuw na de zege van Teach-in komt het festival volgend jaar weer naar Nederland. [3]
- ▸ Het drukbezochte festival Down the Rabbit Hole had afgelopen weekend te kampen met meerdere last-minute afzeggingen, onder meer wegens coronabesmettingen. Een optreden gaat wel vaker niet door op het laatste moment, maar corona heeft die kans vergroot. Wat gebeurt er als een artiest vlak voor het geplande optreden geen acte de présence op een festival kan geven?[4]
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een reeks optredens
2. een groot evenement met zang en dans en muzikale optredens
Gangbaarheid
- Het woord festival staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "festival" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "festival" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ festival op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Stefan Raatgever 19 mei. 2019 Duncan doet waar Nederland na 44 jaar naar smachtte
- ↑ Weblink bron “Gat in het schema: wat gebeurt er als een festivalartiest ineens corona heeft?” (05 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Drents
Zelfstandig naamwoord
festival
Verwante begrippen
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
festival
Afgeleide begrippen
Zweeds
Uitspraak
Naar frequentie | 17506 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | festival | festivalen | festivaler | festivalerna |
genitief | festivals | festivalens | festivalers | festivalernas |
Zelfstandig naamwoord
festival, g
- (feest) festival
- «Festivalen fortsätter i dag och avslutas i morgon.»
- Het festival gaat vandaag verder en eindigt morgen.
- «Festivalen fortsätter i dag och avslutas i morgon.»
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.