zwoegde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwoegde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zwoeg·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afzwoegen |
zwoegde af
- enkelvoud verleden tijd van afzwoegen
- Ik zwoegde af.
- Jij zwoegde af.
- Hij, zij, het zwoegde af.
- Ik zwoegde af.