zweedden
- zweed·den
vervoeging van |
---|
zweden |
zweedden
- meervoud verleden tijd van zweden
- Wij zweedden.
- Jullie zweedden.
- Zij zweedden.
- Wij zweedden.
- Het woord zweedden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
zweden |
zweedden