zwabberden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwabberden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zwab·ber·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zwabberen |
zwabberden
- meervoud verleden tijd van zwabberen
- Wij zwabberden.
- Jullie zwabberden.
- Zij zwabberden.
- Wij zwabberden.