• zo·neert
vervoeging van
zoneren

zoneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoneren
    • Jij zoneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoneren
    • Hij zoneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zoneren
    • Zoneert!