• zon·dert
vervoeging van
zonderen

zondert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zonderen
    • Jij zondert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zonderen
    • Hij zondert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zonderen
    • Zondert!