zond
- zond
vervoeging van |
---|
zenden |
zond
- enkelvoud verleden tijd van zenden
- Ik zond.
- Jij zond.
- Hij, zij, het zond.
- Ik zond.
- Het woord zond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zond" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be