Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zin·lo·ze

Bijvoeglijk naamwoord

zinloze

  1. verbogen vorm van de stellende trap van zinloos
     Gedurende het dappere maar zinloze verzet brachten ze drie Duitse kruisers en meerdere torpedojagers tot zinken, vooral in het noorden leden de Duitsers zware verliezen.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142