Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ziel·toog

Werkwoord

vervoeging van
zieltogen

zieltoog

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zieltogen
    • Ik zieltoog. 
  2. gebiedende wijs van zieltogen
    • Zieltoog! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zieltogen
    • Zieltoog je?