zengden
- zeng·den
vervoeging van |
---|
zengen |
zengden
- meervoud verleden tijd van zengen
- Wij zengden.
- Jullie zengden.
- Zij zengden.
- Wij zengden.
- Het woord zengden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
zengen |
zengden