zamelde
- za·mel·de
vervoeging van |
---|
zamelen |
zamelde
- enkelvoud verleden tijd van zamelen
- Ik zamelde.
- Jij zamelde.
- Hij, zij, het zamelde.
- Ik zamelde.
- Het woord zamelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
zamelen |
zamelde