zaaide
- zaai·de
vervoeging van |
---|
zaaien |
zaaide
- enkelvoud verleden tijd van zaaien
- Ik zaaide.
- Jij zaaide.
- Hij, zij, het zaaide.
- Ik zaaide.
- Het woord zaaide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
zaaien |
zaaide