witstaartstekelvarkentje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wit·staart·ste·kel·var·ken·tje

Zelfstandig naamwoord

het witstaartstekelvarkentjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord witstaartstekelvarken

Gangbaarheid