winkelwagens
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- win·kel·wa·gens
Zelfstandig naamwoord
de winkelwagens mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord winkelwagen
- ▸ Met mijn boodschappenlijst voor de komende maand in de aanslag stortte ik me op de schappen en na anderhalf uur duwde ik twee volle winkelwagens de supermarkt uit richting het postkantoor.[1]
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers