wikten
- wik·ten
vervoeging van |
---|
wikken |
wikten
- meervoud verleden tijd van wikken
- Wij wikten.
- Jullie wikten.
- Zij wikten.
- Wij wikten.
- Het woord wikten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
wikken |
wikten