(verouderd)

vervoeging van
worden

wierd

  1. enkelvoud verleden tijd van worden
    • Ik wierd. 
    • Jij wierd. 
    • Hij, zij, het wierd. 
    • Zeker manspersoon wierd levend aan een galg opgehangen door middel van een yzere haak, die hem door de ribben gestoken wierd.(...)[1] 
  1. Reize naar Surinamen en Guiana, J.G,. Stedman, 1799