where'd

  1. where+did: waar + ww.
    «Now where'd he go?»
    Waar is-ie nou gebleven?
  2. where+had: waar had, waar was
    «Where'd she gone?»
    Waar was ze naartoe?
  3. where+would: waar zou
    «Where'd you like to sit?»
    Waar zou je willen zitten?