werklozer
- werk·lo·zer
werklozer
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van werkloos
- Ruim twee miljoen mensen die werklozer zijn dan ze willen, dat is een pittige klus voor het kabinet, en Lodewijk Asscher in het bijzonder.[1]
- Het woord werklozer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Mirjam de Rijk, 'Wat te doen met de werklust van 2,1 miljoen?' Socialisme & Democratie, april 2016.