Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·mel·de

Werkwoord

vervoeging van
wemelen

wemelde

  1. enkelvoud verleden tijd van wemelen
    • Ik wemelde. 
    • Jij wemelde. 
    • Hij, zij, het wemelde. 

Werkwoord

vervoeging van
wemelen

wemelde

  1. onpersoonlijke verleden tijd van wemelen