wemel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- we·mel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wemelen |
wemel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wemelen
- Ik wemel.
- gebiedende wijs van wemelen
- Wemel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wemelen
- Wemel je?
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.