welfde
- welf·de
vervoeging van |
---|
welven |
welfde
- enkelvoud verleden tijd van welven
- Ik welfde.
- Jij welfde.
- Hij, zij, het welfde.
- Ik welfde.
- Het woord welfde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
welven |
welfde