wegspring
- weg·spring
vervoeging van |
---|
wegspringen |
wegspring
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegspringen
- ... dat ik wegspring.
- Het woord wegspring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
wegspring |
weggespring |
volledig |
wegspring