wegschoren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wegschoren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- weg·scho·ren
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegscheren |
wegschoren
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wegscheren
- ...dat wij wegschoren.
- ...dat jullie wegschoren.
- ...dat zij wegschoren.
- ...dat wij wegschoren.