Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·re·a·geert

Werkwoord

vervoeging van
wegreageren

wegreageert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegreageren
    • ... dat jij wegreageert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegreageren
    • ... dat hij wegreageert. 

Gangbaarheid