weeromkeerden
- weer·om·keer·den
vervoeging van |
---|
weeromkeren |
weeromkeerden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van weeromkeren
- ...dat wij weeromkeerden.
- ...dat jullie weeromkeerden.
- ...dat zij weeromkeerden.
- ...dat wij weeromkeerden.
vervoeging van |
---|
weeromkeren |
weeromkeerden