• weer·galmt
vervoeging van
weergalmen

weergalmt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weergalmen
    • Jij weergalmt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weergalmen
    • Hij weergalmt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van weergalmen
    • Weergalmt!