wantrouwt
- wan·trouwt
vervoeging van |
---|
wantrouwen |
wantrouwt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wantrouwen
- Jij wantrouwt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wantrouwen
- Hij wantrouwt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wantrouwen
- Wantrouwt!