• voor·ver·toon·de
vervoeging van
voorvertonen

voorvertoonde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorvertonen
    • ... dat ik voorvertoonde. 
    • ... dat jij voorvertoonde. 
    • ... dat hij, zij, het voorvertoonde. 
  2. verbogen vorm van voorvertoond, voltooid deelwoord van voorvertonen