Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voort·schre·den

Werkwoord

vervoeging van
voortschrijden

voortschreden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van voortschrijden
    • ...dat wij voortschreden. 
    • ...dat jullie voortschreden. 
    • ...dat zij voortschreden.