voorspeelden
- voor·speel·den
vervoeging van |
---|
voorspelen |
voorspeelden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van voorspelen
- ...dat wij voorspeelden.
- ...dat jullie voorspeelden.
- ...dat zij voorspeelden.
- ...dat wij voorspeelden.
vervoeging van |
---|
voorspelen |
voorspeelden