voorseizoenen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  voorseizoenen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• voor·sei·zoe·nen

Zelfstandig naamwoord

de voorseizoenen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord voorseizoen

Gangbaarheid

• Het woord voorseizoenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.