• voor·schrijft
vervoeging van
voorschrijven

voorschrijft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorschrijven
    • ... dat jij voorschrijft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorschrijven
    • ... dat hij voorschrijft.