voordrongen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: voordrongen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- voor·dron·gen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voordringen |
voordrongen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van voordringen
- ...dat wij voordrongen.
- ...dat jullie voordrongen.
- ...dat zij voordrongen.
- ...dat wij voordrongen.