voorbid
- voor·bid
vervoeging van |
---|
voorbidden |
voorbid
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbidden
- ... dat ik voorbid.
- Het woord voorbid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
voorbidden |
voorbid