Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voeg·de bij·een

Werkwoord

vervoeging van
bijeenvoegen

voegde bijeen

  1. enkelvoud verleden tijd van bijeenvoegen
    • Ik voegde bijeen. 
    • Jij voegde bijeen. 
    • Hij, zij, het voegde bijeen.