vluchtte binnen
- vlucht·te bin·nen
vervoeging van |
---|
binnenvluchten |
vluchtte binnen
- enkelvoud verleden tijd van binnenvluchten
- Ik vluchtte binnen.
- Jij vluchtte binnen.
- Hij, zij, het vluchtte binnen.
- Ik vluchtte binnen.
- Het woord vluchtte binnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.