Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vi·rals

Bijvoeglijk naamwoord

virals

  1. partitief van de stellende trap van viral
    • Dat is iets virals... 

Zelfstandig naamwoord

de viralsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord viral

Gangbaarheid