vijfhonderdtweeëntwintigs

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vijf·hon·derd·tweeën·twin·tigs, vijf·hon·derd·twee·en·twin·tigs

Zelfstandig naamwoord

de vijfhonderdtweeëntwintigsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vijfhonderdtweeëntwintig

Gangbaarheid