vierhonderdzesenveertigje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·zes·en·veer·tig·je

Zelfstandig naamwoord

het vierhonderdzesenveertigjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vierhonderdzesenveertig

Gangbaarheid