vierhonderdvijfenvijftigs

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·vijf·en·vijf·tigs

Zelfstandig naamwoord

de vierhonderdvijfenvijftigsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vierhonderdvijfenvijftig

Gangbaarheid