vierhonderdvierendertigjes

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·vier·en·der·tig·jes

Zelfstandig naamwoord

de vierhonderdvierendertigjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord vierhonderdvierendertig

Gangbaarheid